Good Practices
Maatschappij-gericht onderwijs aan de Universiteit Utrecht: kansrijk maar ook kwetsbaar
Voor een student is het soms lastig om te zien waar al je harde werk toe leidt; je werkt en werkt en werkt, maar de rest van de wereld lijkt er niets aan te hebben. Een nieuwe generatie maatschappijgericht onderwijs aan de UU probeert hier iets aan te doen. Het blijkt enorm waardevol om het academische onderwijs actief ‘in de maatschappij’ te brengen, maar dit brengt wel uitdagingen met zich mee.
Door Robin Bos
Tijdens de online Onderwijsparade op donderdag 4 maart 2021, met als thema Connecting Communities, werden onder andere de cursussen Living Pasts en Mixed Classroom besproken. Deze cursussen, gegeven in het TLL, vertegenwoordigen een nieuwe generatie onderwijs dat een brug slaat tussen studenten en professionals. De interdisciplinaire cursus Living Pasts biedt studenten de kans om in teams bij te dragen aan de Utrecht Time Machine. De Urban Futures Studio organiseert ieder jaar een ‘Mixed Classroom’, dit jaar winnaar van de tweede Hogeronderwijspremie 2021, waarin studenten van verschillende disciplines (academie) en beleidsmakers (samenleving) leren van en met elkaar over de toekomst. Dit type onderwijs, waarbij studenten aan de slag gaan met actuele maatschappelijke vraagstukken, samenwerken met professionals en zo bijdragen aan ontwikkelingen in de samenleving, wordt ook wel ‘interveniërend onderwijs’ genoemd. Binnen de UU wordt gezocht naar manieren om deze maatschappijgerichte onderwijsvorm te organiseren en om te gaan met onzekerheden die komen kijken bij dit proces.
Op de onderwijsparade, tijdens de derde editie van de talkshow Teaching with Society, gingen Utrechtse docenten Rianne Poot, Sanne Akkerman en Gery Nijenhuis in discussie over de plaats van interveniërend onderwijs in academisch onderwijs. “Deze manier van lesgeven biedt een safe space voor studenten om te leren hoe zij problemen aanpakken in ‘de echte wereld’”, zegt Poot. ‘Hoewel interveniërend onderwijs belangrijk is, is het geen vervanging voor goed theoretisch onderwijs.’
Akkerman stelt dat dit onderwijs voor studenten essentieel inzicht kan brengen in wat er in de maatschappij gebeurt, maar dat het daadwerkelijk interveniëren in de maatschappij ook meer impact kan betekenen in de wereld dan je eigenlijk in een bepaald stadium zou moeten willen. Veel maatschappelijke thema’s zijn immers wetenschappelijk complex en sociaal en cultureel gezien gevoelig. “Studenten moeten zich bewust zijn van de manier waarop zij bijdragen en kunnen bijdragen aan de samenleving. Interveniërend onderwijs kan hen deze ervaring geven, maar ten opzichte van alle betrokkenen bij een dergelijke cursus moeten studenten en docenten heel voorzichtig zijn in wat voor uitspraken ze doen en oplossingen ze claimen te hebben”, vertelt Akkerman.
Het is dan ook een uitdaging om interveniërend onderwijs een plek te geven binnen het huidige academische systeem. In feite brengen betrokken docenten een dergelijke cursus van de campus in de samenleving. Volgens Nijenhuis is het belangrijk dat docenten rekening houden met deze maatschappelijke partners tijdens het ontwerpen van een cursus. Zij vervullen niet alleen de rol van opdrachtgever. Ze zullen ook feedback geven aan studenten en andere verwachtingen hebben dan docenten. Het afstemmen van de onderlinge verwachtingen ten aanzien van de rol van studenten, partners en docenten is dan ook belangrijk in deze onderwijsvorm.
Daarnaast leidt een dergelijke cursus ook tot praktische problemen. Hoe gaat een docent bijvoorbeeld om met toetsing? “Studenten werken hard aan een project, steken veel tijd en moeite in het denk- en ontwerpproces, maar het levert niet altijd de gewenste eindresultaten op”, zegt Poot. “Het proces is in dit geval het belangrijkste onderdeel van de cursus, maar dat is voor docenten moeilijk te beoordelen”. Akkerman voegt hieraan toe dat een open project ook echt de mogelijkheid moet hebben om te falen, aangezien het leerdoel niet bij het eindproduct maar bij het proces ligt. Voordat interveniërend onderwijs zijn plek op kan eisen in het academische systeem, is het dus belangrijk dat docenten de manier van toetsing onder de loep nemen en bereid zijn om de eerste stap te zetten richting deze nieuwe vorm van lesgeven.
De talkshow Teaching with Society is een doorlopend initiatief van het strategische thema Pathways to Sustainability en de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht). Deze derde editie van de talkshow Teaching with Society werd georganiseerd in een samenwerking tussen Toine Pieters en Ivar Troost (Living Pasts) en Jeroen Oomen en Jesse Hoffman (Urban Futures Studio). Voor meer informatie over deze talkshow of over manieren om betrokken te raken, stuur een email naar urbanfuturesstudio@uu.nl.